Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

sterven
Veel mensen sterven in films.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

serveren
De ober serveert het eten.

beginnen
De soldaten beginnen.

terugkomen
De boemerang kwam terug.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
