Woordenlijst

Servisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/129203514.webp
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.