Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
