Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

doden
Ik zal de vlieg doden!

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

reizen
We reizen graag door Europa.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
