Woordenlijst
Zweeds – Werkwoorden oefenen

bedekken
Ze bedekt haar haar.

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

verspillen
Energie mag niet verspild worden.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
