Woordenlijst
Zweeds – Werkwoorden oefenen

bedekken
Ze bedekt haar haar.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

misgaan
Alles gaat vandaag mis!

ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
