Woordenlijst
Telugu – Werkwoorden oefenen

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

moeten
Hij moet hier uitstappen.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

kijken
Ze kijkt door een gat.

spellen
De kinderen leren spellen.

horen
Ik kan je niet horen!

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
