Woordenlijst
Thai – Werkwoorden oefenen

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

denken
Je moet veel denken bij schaken.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

trainen
De hond wordt door haar getraind.

produceren
We produceren onze eigen honing.

spellen
De kinderen leren spellen.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
