Woordenlijst
Thai – Werkwoorden oefenen

veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

importeren
We importeren fruit uit veel landen.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

kijken
Ze kijkt door een gat.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
