Woordenlijst
Tagalog – Werkwoorden oefenen

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

beschermen
De moeder beschermt haar kind.

slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
