Woordenlijst
Turks – Werkwoorden oefenen

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

wachten
Ze wacht op de bus.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

uitkomen
Wat komt er uit het ei?

bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

dragen
De ezel draagt een zware last.

trouwen
Het stel is net getrouwd.
