Woordenlijst
Turks – Werkwoorden oefenen

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.
