Woordenlijst
Urdu – Werkwoorden oefenen

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
