Woordenlijst
Vietnamees – Werkwoorden oefenen

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

openen
Kun je dit blikje voor me openen?

plukken
Ze plukte een appel.

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

vormen
We vormen samen een goed team.

eten
De kippen eten de granen.

overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
