Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

voeden
De kinderen voeden het paard.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
