Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

genieten
Ze geniet van het leven.
