Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
