Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

bidden
Hij bidt in stilte.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

rennen
De atleet rent.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
