Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

binnenkomen
Kom binnen!

rennen
De atleet rent.

binnenkomen
Kom binnen!

protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
