Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/120801514.webp
manquer
Tu vas tellement me manquer!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/96061755.webp
servir
Le chef nous sert lui-même aujourd’hui.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/61575526.webp
céder
De nombreuses vieilles maisons doivent céder la place aux nouvelles.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/77883934.webp
suffire
Ça suffit, tu m’agaces!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/97188237.webp
danser
Ils dansent un tango amoureusement.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/108520089.webp
contenir
Le poisson, le fromage, et le lait contiennent beaucoup de protéines.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/122394605.webp
changer
Le mécanicien automobile change les pneus.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/110775013.webp
noter
Elle veut noter son idée d’entreprise.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/123546660.webp
vérifier
Le mécanicien vérifie les fonctions de la voiture.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brûler
Un feu brûle dans la cheminée.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/123170033.webp
faire faillite
L’entreprise fera probablement faillite bientôt.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/95625133.webp
aimer
Elle aime beaucoup son chat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.