Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/99455547.webp
accepter
Certaines personnes ne veulent pas accepter la vérité.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/62069581.webp
envoyer
Je t’envoie une lettre.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/90539620.webp
passer
Le temps passe parfois lentement.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/116877927.webp
installer
Ma fille veut installer son appartement.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corriger
La professeure corrige les dissertations des élèves.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/84847414.webp
prendre soin
Notre fils prend très soin de sa nouvelle voiture.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/23257104.webp
pousser
Ils poussent l’homme dans l’eau.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/63244437.webp
couvrir
Elle couvre son visage.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/86996301.webp
défendre
Les deux amis veulent toujours se défendre mutuellement.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initier
Ils vont initier leur divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/67955103.webp
manger
Les poules mangent les grains.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/75001292.webp
démarrer
Quand le feu est passé au vert, les voitures ont démarré.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.