Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/87317037.webp
wasa
Yaron yana son wasa da kansa.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/43532627.webp
zauna
Suka zauna a gidan guda.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/101383370.webp
fita
Yayan mata suka so su fita tare.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/121928809.webp
ƙara karfi
Gymnastics ke ƙara karfin kwayoyi.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/119417660.webp
gaskata
Mutane da yawa suna gaskatawa da Ubangiji.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/50772718.webp
fasa
An fasa dogon hukunci.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/89635850.webp
kira
Ta dauko wayar ta kira lamba.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/85677113.webp
amfani da
Ta amfani da kayan jam‘i kowace rana.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/64904091.webp
dauka
Muna buƙata daukar dukan tuffafawa.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/94482705.webp
fassara
Ya iya fassara tsakanin harshen goma sha shida.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/82604141.webp
zubar
Ya fado kan gwal da aka zubar.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/57248153.webp
gaya
Maigida ya gaya cewa zai sa shi fita.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.