Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/117491447.webp
aminta
Ya mai makaho ya aminta da taimako na waje.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/103163608.webp
ƙidaya
Ta ƙidaya kuɗin.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/32685682.webp
san
Yaron yana san da faɗar iyayensa.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/61389443.webp
kwance
Yaran sun kwance tare a cikin ciɗa.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/53064913.webp
rufe
Ta rufe tirin.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/110322800.webp
magana madaidaici
Abokan makaranta suna magana madaidaici akan ita.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/42212679.webp
aiki don
Ya yi aiki sosai don ya sami darajarta mai kyau.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/123519156.webp
kashe
Ta kashe duk lokacinta a waje.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/96571673.webp
zane
Ya na zane bango mai fari.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/97119641.webp
zane
An zane motar launi shuwa.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/46602585.webp
kai
Mu ke kai tukunonmu a kan motar.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/81986237.webp
hada
Ta hada fari da ruwa.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.