Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/119269664.webp
ci
Daliban sun ci jarabawar.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/109434478.webp
buɗe
An buɗe bikin da wata ƙyale.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/40632289.webp
magana
Dalibai ba su kama magana lokacin darasi ba.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/96476544.webp
sanya
Kwanan wata ana sanya shi.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/123786066.webp
sha
Ta sha shayi.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/105224098.webp
tabbatar
Ta iya tabbatar da labarin murna ga mijinta.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
gani
Ina ganin komai kyau ta hanyar madogarata ta sabo.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/81986237.webp
hada
Ta hada fari da ruwa.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/119847349.webp
ji
Ban ji ka ba!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/124740761.webp
tsaya
Matacciyar ta tsaya mota.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/40129244.webp
fita
Ta fita daga motar.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
cms/verbs-webp/121102980.webp
bi
Za na iya bi ku?
meerijden
Mag ik met je meerijden?