Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/101630613.webp
nema
Barawo yana neman gidan.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/113885861.webp
cutar ta shiga
Ta cutar ta shiga tana da virus.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/118343897.webp
aiki tare
Muna aiki tare kamar ƙungiya.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/41935716.webp
rasa hanyar
Ya sauki ne a rasa hanyar a cikin ƙungiya.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/81973029.webp
fara
Zasu fara rikon su.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/75508285.webp
jira
Yara kan jira yin salo da kasa.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/119289508.webp
rike
Za ka iya rike da kuɗin.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/115520617.webp
kashe
Wani yanmaicin ya kashe da mota.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/102114991.webp
yanka
Mawallafin yankan gashi ya yanka gashinta.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/116519780.webp
gudu
Ta gudu da sabon takalma.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/111063120.webp
sanu da
Kwanaki masu yawa suna so su sanu da juna.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/15353268.webp
mika
Ta mika lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.