Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/46565207.webp
shirya
Ta shirya mishi murna mai yawa.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/104167534.webp
da
Ina da motar kwalliya mai launi.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/113415844.webp
bar
Mutane da yawa na Turai sun so su bar EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/113842119.webp
wuce
Lokacin tsari ya wuce.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/78773523.webp
kara
Al‘ummar ta kara sosai.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/72855015.webp
samu
Ta samu kyautar da tana da kyau.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/90773403.webp
bi
Karamin kalban na yana bi ni lokacin da na tafi.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/71991676.webp
manta
Suka manta ‘yaransu a isteishonin.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/89636007.webp
rubuta
Ya rubuta a kan aikin.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/121112097.webp
zane
Na zane hoto mai kyau maki!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/122470941.webp
aika
Na aika maka sakonni.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/101556029.webp
ki
Yaron ya ki abinci.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.