Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/63244437.webp
rufe
Ta rufe fuskar ta.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/99951744.webp
zance
Ya zance cewa itace budurwarsa.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/109099922.webp
tuna maki
Kwamfuta ya tuna maki da tarukan da ka kira.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/82604141.webp
zubar
Ya fado kan gwal da aka zubar.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/106851532.webp
duba juna
Suka duba juna sosai.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/82845015.webp
gaya
Duk wanda ke cikin jirgin ya gaya wa kwamando.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/115847180.webp
taimaka
Duk wani ya taimaka a kafa tent.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/123519156.webp
kashe
Ta kashe duk lokacinta a waje.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/34664790.webp
rabu
Kare madaidaici yana rabuwa da yaki.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/51119750.webp
samu hanyar
Zan iya samun hanyar na a cikin labyrinth.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/97784592.webp
ɗauka
Aka ɗauki hankali kan alamar hanyoyi.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/111892658.webp
aika
Ya aika pitsa zuwa gida.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.