Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/47737573.webp
sha‘awar
Yaron mu yana da sha‘awar mawaƙa sosai.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/95470808.webp
shiga
Ku shiga!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/108295710.webp
rubuta
Yaran suna koyon yadda ake rubuta.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/91603141.webp
gudu
Wasu yara su gudu daga gida.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/120978676.webp
wuta
Wutar zata wuta ƙasar ban da daji.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/115291399.webp
so
Ya so da yawa!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/74916079.webp
zo
Ya zo kacal.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/109071401.webp
ɗaura
Uwar ta ɗaura ƙafafun jaririnta.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/123298240.webp
hadu
Abokai sun hadu domin ci abincin da suka haɗa.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/111892658.webp
aika
Ya aika pitsa zuwa gida.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/61575526.webp
bar maka
Gidajen tsofaffi suna buƙatar su bar maka na sabo.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/120870752.webp
cire
Yaya zai cire wani kifi mai girma?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?