Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/122079435.webp
kara
Kamfanin ya kara ribar sa.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/105623533.webp
kamata
Ya kamata mutum ya sha ruwa da yawa.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/104302586.webp
dawo da
Na dawo da kudin baki.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/96571673.webp
zane
Ya na zane bango mai fari.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/74009623.webp
gwajin
Motar ana gwajinta a gida noma.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/122638846.webp
manta magana
Tausayin ta ya manta ta da magana.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/100011930.webp
gaya
Ta gaya mata asiri.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/80332176.webp
zane
Ya zane maganarsa.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/77581051.webp
ba
Me kake bani domin kifina?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/75508285.webp
jira
Yara kan jira yin salo da kasa.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/53646818.webp
shiga
An yi sanyi a waje kuma mu ka sanya su shiga.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/44127338.webp
bar
Ya bar aikinsa.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.