Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/100434930.webp
kare
Hanyar ta kare nan.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/859238.webp
aiki
Ta aiki sana‘a mai ban mamaki.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/41019722.webp
kai gida
Bayan sun siye, biyun suka kai gida.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/68779174.webp
wakilci
Luka suke wakiltar abokan nasu a kotu.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/128782889.webp
mamaki
Ta mamaki lokacin da ta sami labarin.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/122010524.webp
dauki
Na dauki tafiye-tafiye da dama.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/36190839.webp
faɗa
Ƙungiyar zabe suna faɗa da wuta daga sama.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/82095350.webp
tura
Kowaccen yarinya ta tura mai ranar cikin kujerar dakin aiki.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/55788145.webp
rufe
Yaro ya rufe kunnensa.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/114231240.webp
gaya ɗari
Yana gaya dari sosai idan yana son sayar da komai.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/64904091.webp
dauka
Muna buƙata daukar dukan tuffafawa.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/107273862.webp
haɗa
Duk ƙasashen Duniya suna da haɗin gwiwa.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.