Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/71991676.webp
manta
Suka manta ‘yaransu a isteishonin.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/111792187.webp
zabi
Yana da wahala a zabe na gaskiya.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/44127338.webp
bar
Ya bar aikinsa.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
cms/verbs-webp/67880049.webp
bar
Ba za ka iya barin murfin!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/66441956.webp
rubuta
Kana buƙata a rubuta kalmar sirri!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/92612369.webp
ajiye
Kayayyakin suka ajiye gabas da gidan.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/85860114.webp
tafi mafi
Ba za ka iya tafi mafi a wannan mukamin ba.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/92207564.webp
tafi
Suke tafi da sauri suke iya.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/87142242.webp
rataya
Kanƙanin yana rataya daga soton gini.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/70055731.webp
tafi
Kaken tafiya ya tafi.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/40632289.webp
magana
Dalibai ba su kama magana lokacin darasi ba.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/92456427.webp
siye
Suna son siyar gida.
kopen
Ze willen een huis kopen.