Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/63645950.webp
gudu
Ta gudu kowace safe akan teku.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/123953850.webp
ceto
Likitoci sun iya ceto ransa.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/122153910.webp
raba
Suka raba ayyukan gidan tsakaninsu.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/119425480.webp
tunani
Ka kasance ka tunani sosai a ciki na shess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/28642538.webp
bar
Yau da yawa sun bar motocinsu.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/73649332.webp
kira
Idan kakeso aka ji ku, dole ne ka kirawa sakonka da ƙarfi.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
gudu
Mai ta‘aziya yana gudu.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/19584241.webp
samu
Yara suna samun kudin allo ne kawai.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/87142242.webp
rataya
Kanƙanin yana rataya daga soton gini.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/110045269.webp
kammala
Ya kammala hanyarsa na tsaye kowacce rana.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/78073084.webp
kwance
Suna da wuya kuma suka kwance.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/112407953.webp
saurari
Ta saurari kuma ta ji sanyi.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.