Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/93031355.webp
tsorata
Ban tsorata sake tsiyaya cikin ruwa ba.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/99769691.webp
wuce
Motar jirgin ya na wuce a kusa da mu.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/82604141.webp
zubar
Ya fado kan gwal da aka zubar.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/122079435.webp
kara
Kamfanin ya kara ribar sa.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/129403875.webp
kara
Karar kunnuwa ta kara kowace rana.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/859238.webp
aiki
Ta aiki sana‘a mai ban mamaki.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/108014576.webp
gani
Sun gani juna kuma bayan lokaci.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/65840237.webp
aika
Kayan aiki zasu aika min a cikin albashin.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/104818122.webp
gyara
Ya ke so ya gyara teburin.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/101938684.webp
gudanar
Ya gudanar da gyaran.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/99169546.webp
kalla
Duk wani ya kalle wayarshi.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/113966353.webp
bada
Mai ɗaukar abinci yana bada abincin.
serveren
De ober serveert het eten.