Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/113415844.webp
bar
Mutane da yawa na Turai sun so su bar EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/108580022.webp
dawo
Ubangijin ya dawo daga yakin.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/115172580.webp
tabbatar
Yana so ya tabbatar da shawarar littafi.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/123844560.webp
kare
Helmeci zai kare ka daga hatsari.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/47062117.webp
tafi da
Ya kamata ta tafi da kuɗin kadan.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/102823465.webp
nuna
Zan iya nunawa visa a cikin fasfotata.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/83776307.webp
tafi
‘Dan uwata yana tafi.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/80060417.webp
fita
Ta fita da motarta.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/123648488.webp
zuwa
Likitoci suke zuwa ga ƙwararru kowace rana.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/125402133.webp
taba
Ya taba ita da yaƙi.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/97119641.webp
zane
An zane motar launi shuwa.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/107996282.webp
nuna
Malamin ya nuna alamar a gabatar da shi a gabansa.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.