Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hausa

shiga
Ku shiga!
binnenkomen
Kom binnen!

kai gida
Bayan sun siye, biyun suka kai gida.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

gyara
Tana so ta gyara tsawonsa.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

bar
Mutane da yawa na Turai sun so su bar EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

zuwa
Ina farin ciki da zuwanka!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

kuskura
Duk abin yau ya kuskura!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!

jefa
Kafafun tatsa da suka tsofo ake jefawa tare.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

komo
Ba zai iya komo ba da kansa.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

wanke
Ban so in wanke tukunya ba.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

tafi
Suke tafi da sauri suke iya.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

ci abinci
Mu ke son mu ci abinci cikin gadonmu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
