Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hausa

cms/verbs-webp/112755134.webp
kira
Zata iya kira kawai lokacin abinci.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/78063066.webp
rike
Ina rike da kuɗin a gefen gadon na.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/77738043.webp
fara
Sojojin sun fara.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/90554206.webp
gaya
Ta gaya wa abokin ta labarin rikicin.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/107273862.webp
haɗa
Duk ƙasashen Duniya suna da haɗin gwiwa.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
cms/verbs-webp/101630613.webp
nema
Barawo yana neman gidan.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/112444566.webp
magana
Wani ya kamata ya magana da shi; ya kasance tare da damuwa.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/93792533.webp
nufi
Me ya nufi da wannan adadin da yake kan fili?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/101938684.webp
gudanar
Ya gudanar da gyaran.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/101709371.webp
haɗa
Zai iya haɗa da kyau da robot.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/110775013.webp
rubuta
Ta so ta rubuta ra‘ayinta kan kasuwancinta.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/70055731.webp
tafi
Kaken tafiya ya tafi.
vertrekken
De trein vertrekt.