Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/92612369.webp
parkirati
Bicikli su parkirani ispred kuće.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/113418367.webp
odlučiti
Ne može se odlučiti koje cipele obući.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/104825562.webp
postaviti
Morate postaviti sat.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/85968175.webp
oštetiti
U nesreći su oštećena dva automobila.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/90773403.webp
slijediti
Moj pas me slijedi kada trčim.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/90643537.webp
pjevati
Djeca pjevaju pjesmu.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/123844560.webp
zaštititi
Kaciga bi trebala zaštititi od nesreća.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/85677113.webp
koristiti
Ona svakodnevno koristi kozmetičke proizvode.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/98561398.webp
miješati
Slikar miješa boje.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/117953809.webp
podnositi
Ne može podnijeti pjevanje.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/61389443.webp
ležati
Djeca leže zajedno na travi.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/102136622.webp
povući
On povlači sanjke.
trekken
Hij trekt de slee.