Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/122224023.webp
pomaknuti
Uskoro ćemo morati sat pomaknuti unazad.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/93169145.webp
govoriti
On govori svojoj publici.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/35862456.webp
početi
Novi život počinje brakom.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/107996282.webp
uputiti
Učitelj se upućuje na primjer na ploči.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/96061755.webp
posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/113253386.webp
ispasti
Ovaj put nije ispalo.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/35071619.webp
prolaziti pokraj
Dvoje prolaze jedno pokraj drugoga.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/120086715.webp
dovršiti
Možeš li dovršiti slagalicu?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/100649547.webp
zaposliti
Kandidat je zaposlen.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/84314162.webp
raširiti
On raširi ruke široko.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/123237946.webp
dogoditi se
Ovdje se dogodila nesreća.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/114272921.webp
goniti
Kauboji goniti stoku s konjima.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.