Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/128782889.webp
stupirsi
Si è stupita quando ha ricevuto la notizia.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/35137215.webp
picchiare
I genitori non dovrebbero picchiare i loro figli.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/119895004.webp
scrivere
Sta scrivendo una lettera.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/118064351.webp
evitare
Lui deve evitare le noci.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/94153645.webp
piangere
Il bambino piange nella vasca da bagno.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/100634207.webp
spiegare
Lei gli spiega come funziona il dispositivo.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/77738043.webp
iniziare
I soldati stanno iniziando.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/75508285.webp
aspettare con ansia
I bambini aspettano sempre con ansia la neve.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/104818122.webp
riparare
Voleva riparare il cavo.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/120254624.webp
guidare
Gli piace guidare un team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/120452848.webp
conoscere
Lei conosce molti libri quasi a memoria.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/81740345.webp
riassumere
Devi riassumere i punti chiave da questo testo.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.