Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/59250506.webp
offrire
Lei ha offerto di annaffiare i fiori.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/96531863.webp
passare
Il gatto può passare attraverso questo buco?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/46385710.webp
accettare
Qui si accettano carte di credito.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/129945570.webp
rispondere
Lei ha risposto con una domanda.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mescolare
Il pittore mescola i colori.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/89636007.webp
firmare
Ha firmato il contratto.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/96571673.webp
dipingere
Lui sta dipingendo la parete di bianco.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/57574620.webp
consegnare
Nuestra figlia consegna giornali durante le vacanze.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/124740761.webp
fermare
La donna ferma un’auto.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/101556029.webp
rifiutare
Il bambino rifiuta il suo cibo.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/103719050.webp
sviluppare
Stanno sviluppando una nuova strategia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/89635850.webp
comporre
Ha preso il telefono e composto il numero.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.