Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/54887804.webp
garantire
L’assicurazione garantisce protezione in caso di incidenti.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/120900153.webp
uscire
I bambini finalmente vogliono uscire.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/95190323.webp
votare
Si vota per o contro un candidato.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/108118259.webp
dimenticare
Lei ha ora dimenticato il suo nome.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/93169145.webp
parlare
Lui parla al suo pubblico.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdere
Aspetta, hai perso il tuo portafoglio!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/116835795.webp
arrivare
Molte persone arrivano in camper durante le vacanze.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/94193521.webp
girare
Puoi girare a sinistra.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/114091499.webp
addestrare
Il cane è addestrato da lei.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/78773523.webp
aumentare
La popolazione è aumentata significativamente.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/109099922.webp
ricordare
Il computer mi ricorda i miei appuntamenti.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/93221270.webp
perdersi
Mi sono perso per strada.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.