Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/4553290.webp
entrare
La nave sta entrando nel porto.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/109766229.webp
sentire
Lui si sente spesso solo.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/62175833.webp
scoprire
I marinai hanno scoperto una nuova terra.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/80356596.webp
salutare
La donna saluta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/123203853.webp
causare
L’alcol può causare mal di testa.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/64053926.webp
superare
Gli atleti superano la cascata.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/93792533.webp
significare
Cosa significa questo stemma sul pavimento?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/118064351.webp
evitare
Lui deve evitare le noci.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/125884035.webp
sorprendere
Lei ha sorpreso i suoi genitori con un regalo.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/85860114.webp
proseguire
Non puoi proseguire oltre questo punto.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/119747108.webp
mangiare
Cosa vogliamo mangiare oggi?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/104302586.webp
ricevere indietro
Ho ricevuto il resto.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.