Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/117421852.webp
tapti draugais
Abi tapo draugėmis.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/44159270.webp
grąžinti
Mokytojas grąžina rašinius mokiniams.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/63351650.webp
atšaukti
Skrydis buvo atšauktas.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/113842119.webp
praeiti
Viduramžiai jau praėjo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/19584241.webp
turėti po ranka
Vaikai turi po ranka tik kišenpinigius.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/96061755.webp
tarnauti
Šiandien mus aptarnauja pats šefas.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/122398994.webp
nužudyti
Būkite atsargūs, su tuo kirviu galite kažką nužudyti!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/120801514.webp
ilgėtis
Aš labai tavęs pasiilgsiu!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/98294156.webp
prekiauti
Žmonės prekiauja naudotais baldais.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/43483158.webp
važiuoti traukiniu
Aš ten važiuosiu traukiniu.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/111021565.webp
nekęsti
Ji nekenčia vorų.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
cms/verbs-webp/106787202.webp
grįžti
Tėtis pagaliau grįžo namo!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!