Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/61389443.webp
gulti
Vaikai guli žolėje kartu.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/130814457.webp
pridėti
Ji prie kavos prideda šiek tiek pieno.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/104849232.webp
gimdyti
Ji netrukus pagims.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/118026524.webp
gauti
Aš galiu gauti labai greitą internetą.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/122707548.webp
stovėti
Kalnų lipikas stovi ant viršūnės.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/44518719.webp
vaikščioti
Šiuo taku neleidžiama vaikščioti.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/122398994.webp
nužudyti
Būkite atsargūs, su tuo kirviu galite kažką nužudyti!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/120282615.webp
investuoti
Kur turėtume investuoti savo pinigus?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/82845015.webp
pranešti
Visi laive praneša kapitonui.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/1422019.webp
pakartoti
Mano papūga gali pakartoti mano vardą.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/99169546.webp
žiūrėti
Visi žiūri į savo telefonus.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/105785525.webp
grėsti
Katastrofa grėsia.
op handen zijn
Een ramp is op handen.