Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/83661912.webp
ruošti
Jie ruošia skanų maistą.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/33688289.webp
įleisti
Niekada negalima įleisti nepažįstamųjų.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/120978676.webp
sudegti
Ugnis sudegins daug miško.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/93150363.webp
pabusti
Jis ką tik pabudo.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/58883525.webp
įeiti
Prašau įeik!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/79317407.webp
liepti
Jis liepia savo šuniui.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/121928809.webp
stiprinti
Gimnastika stiprina raumenis.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/120624757.webp
vaikščioti
Jam patinka vaikščioti miške.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/121264910.webp
supjaustyti
Saldžiam pyragui reikia supjaustyti agurką.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/100565199.webp
pusryčiauti
Mes mėgstame pusryčiauti lovoje.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/122394605.webp
keisti
Automobilio mechanikas keičia padangas.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/114593953.webp
susitikti
Jie pirmą kartą susitiko internete.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.