Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/113966353.webp
kalpot
Viesmīlis kalpo ēdienu.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/90643537.webp
dziedāt
Bērni dzied dziesmu.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/110775013.webp
pierakstīt
Viņa vēlas pierakstīt savu biznesa ideju.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/123844560.webp
aizsargāt
Ķiverei ir jāaizsargā no negadījumiem.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/113316795.webp
pieslēgties
Jums jāpieslēdzas ar jūsu paroli.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorēt
Bērns ignorē savas mātes vārdus.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/110056418.webp
teikt runu
Politikis teic runu daudzu studentu priekšā.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/127554899.webp
dod priekšroku
Mūsu meita nelasa grāmatas; viņa dod priekšroku savam telefonam.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/6307854.webp
nākt pie tevis
Veiksme nāk pie tevis.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transportēt
Kravas automašīna transportē preces.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/85677113.webp
lietot
Viņa katru dienu lieto kosmētikas līdzekļus.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/44159270.webp
atdot
Skolotājs skolēniem atdod esejas.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.