Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/110322800.webp
snakke dårlig
Klassekameratene snakker dårlig om henne.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/118588204.webp
vente
Hun venter på bussen.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/120086715.webp
fullføre
Kan du fullføre puslespillet?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/72855015.webp
motta
Hun mottok en veldig fin gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/79582356.webp
dechiffrere
Han dechifrerer småskriften med et forstørrelsesglass.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/86196611.webp
bli påkjørt
Dessverre blir mange dyr fortsatt påkjørt av biler.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lese
Jeg kan ikke lese uten briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/63244437.webp
dekke
Hun dekker ansiktet sitt.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/77738043.webp
starte
Soldatene starter.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/85010406.webp
hoppe over
Utøveren må hoppe over hindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/77581051.webp
tilby
Hva tilbyr du meg for fisken min?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?