Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/108991637.webp
unngå
Hun unngår kollegaen sin.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/58292283.webp
kreve
Han krever kompensasjon.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/113253386.webp
fungere
Det fungerte ikke denne gangen.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/62175833.webp
oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkere
Syklene er parkert foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/20225657.webp
kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/100298227.webp
klemme
Han klemmer sin gamle far.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/859238.webp
utøve
Hun utøver et uvanlig yrke.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/104820474.webp
høres
Hennes stemme høres fantastisk ut.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/118253410.webp
tilbringe
Hun tilbrakte alle pengene sine.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/27076371.webp
tilhøre
Min kone tilhører meg.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produsere
Vi produserer vår egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.