Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/128782889.webp
maravilhar-se
Ela ficou maravilhada quando recebeu a notícia.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/111063120.webp
conhecer
Cães estranhos querem se conhecer.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/35137215.webp
bater
Os pais não devem bater nos seus filhos.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dançar
Eles estão dançando um tango apaixonados.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/96628863.webp
economizar
A menina está economizando sua mesada.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/23468401.webp
noivar
Eles secretamente ficaram noivos!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/100011930.webp
contar
Ela conta um segredo para ela.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportar
Nós transportamos as bicicletas no teto do carro.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/129403875.webp
tocar
O sino toca todos os dias.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/81236678.webp
perder
Ela perdeu um compromisso importante.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/38296612.webp
existir
Dinossauros não existem mais hoje.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/81025050.webp
lutar
Os atletas lutam um contra o outro.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.