Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/88615590.webp
descrever
Como se pode descrever cores?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/98294156.webp
negociar
As pessoas negociam móveis usados.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/107273862.webp
estar interligado
Todos os países da Terra estão interligados.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
cms/verbs-webp/120128475.webp
pensar
Ela sempre tem que pensar nele.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/21529020.webp
correr em direção
A menina corre em direção à sua mãe.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/108520089.webp
conter
Peixe, queijo e leite contêm muita proteína.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/124525016.webp
ficar para trás
O tempo de sua juventude fica muito atrás.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/77572541.webp
remover
O artesão removeu os antigos azulejos.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/95056918.webp
conduzir
Ele conduz a menina pela mão.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/124545057.webp
ouvir
As crianças gostam de ouvir suas histórias.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/127720613.webp
sentir falta
Ele sente muita falta de sua namorada.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/84472893.webp
andar
As crianças gostam de andar de bicicleta ou patinetes.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.