Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/97784592.webp
prestar atenção
Deve-se prestar atenção nas placas de trânsito.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/104820474.webp
soar
A voz dela soa fantástica.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servir
O chef está nos servindo pessoalmente hoje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/63457415.webp
simplificar
Você tem que simplificar coisas complicadas para crianças.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/100011930.webp
contar
Ela conta um segredo para ela.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/115628089.webp
preparar
Ela está preparando um bolo.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/25599797.webp
economizar
Você economiza dinheiro quando diminui a temperatura do ambiente.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/120128475.webp
pensar
Ela sempre tem que pensar nele.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/123237946.webp
acontecer
Um acidente aconteceu aqui.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/99455547.webp
aceitar
Algumas pessoas não querem aceitar a verdade.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/121102980.webp
acompanhar
Posso acompanhar você?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/61575526.webp
dar lugar
Muitas casas antigas têm que dar lugar às novas.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.