Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/91696604.webp
permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importar
Nós importamos frutas de muitos países.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/8482344.webp
beijar
Ele beija o bebê.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/19351700.webp
fornecer
Cadeiras de praia são fornecidas para os veranistas.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/68841225.webp
entender
Eu não consigo te entender!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/108014576.webp
reencontrar
Eles finalmente se reencontram.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/94193521.webp
virar
Você pode virar à esquerda.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/117953809.webp
aguentar
Ela não aguenta o canto.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/61389443.webp
deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/111160283.webp
imaginar
Ela imagina algo novo todos os dias.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/42111567.webp
cometer um erro
Pense bem para não cometer um erro!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/92145325.webp
olhar
Ela olha por um buraco.
kijken
Ze kijkt door een gat.