Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/93221279.webp
queimar
Há um fogo queimando na lareira.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/132305688.webp
desperdiçar
A energia não deve ser desperdiçada.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/92145325.webp
olhar
Ela olha por um buraco.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/91442777.webp
pisar
Não posso pisar no chão com este pé.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/104818122.webp
consertar
Ele queria consertar o cabo.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/112444566.webp
falar com
Alguém deveria falar com ele; ele está tão solitário.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/15441410.webp
expressar-se
Ela quer se expressar para sua amiga.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/58292283.webp
exigir
Ele está exigindo compensação.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/81740345.webp
resumir
Você precisa resumir os pontos chave deste texto.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/93947253.webp
morrer
Muitas pessoas morrem em filmes.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/111792187.webp
escolher
É difícil escolher o certo.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/40477981.webp
estar familiarizado
Ela não está familiarizada com eletricidade.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.