Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/99633900.webp
explorar
Os humanos querem explorar Marte.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/118868318.webp
gostar
Ela gosta mais de chocolate do que de legumes.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/72855015.webp
receber
Ela recebeu um presente muito bonito.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perder
Espere, você perdeu sua carteira!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/103232609.webp
exibir
Arte moderna é exibida aqui.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitorar
Tudo aqui é monitorado por câmeras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/109071401.webp
abraçar
A mãe abraça os pequenos pés do bebê.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/67095816.webp
juntar-se
Os dois estão planejando morar juntos em breve.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/120452848.webp
conhecer
Ela conhece muitos livros quase de cor.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/115267617.webp
ousar
Eles ousaram pular do avião.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/103797145.webp
contratar
A empresa quer contratar mais pessoas.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/70624964.webp
divertir-se
Nos divertimos muito no parque de diversões!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!